Ik geloof ook dat we nader tot elkaar gekomen zijn
‘Mijn vrouw Anke ontdekte in oktober 2013 een grote bult in haar rechterborst. Ik maakte me daarover geen zorgen: ik dacht dat het veroorzaakt was door het verwijderen van verlijmde vloerbedekking die we hadden losgetrokken van de vloer. Dat was erg inspannend en misschien was daardoor de borstspier overbelast. Mijn vrouw mankeerde immers nooit wat. Ze was al jaren op geen enkele manier ziek geweest.
Na het vieren van ons 40-jarig huwelijk, begin november, is ze toch maar even langs de huisarts gegaan. Die maakte zich gelijk zorgen: hij regelde een onderzoek bij het ziekenhuis. Er werden borstfoto’s gemaakt, puncties genomen, weefsels onderzocht. Anke had agressieve borstkanker. Diezelfde dag werden nog afspraken gemaakt met de oncoloog, de chirurg… Het leek alsof we een trein waren ingeduwd waar we niet meer uit konden stappen, een trein met maar één route. Alles overkomt je als in een grote boze droom.
Na alle onderzoeken vertelde de oncoloog dat “genezing” het doel was, niet palliatief. Een opsteker! Anke en ik spraken af om de behandeling stap-voor-stap te benaderen en niet ver naar voren te kijken. Het is een soort zelfbescherming, anders word je gek.
Er werd een behandelschema uitgestippeld: eerst 6 maanden chemotherapie, deels met gerichte therapie, daarna borstamputatie en tenslotte twaalf keer om de drie weken uitsluitend gerichte therapie.
Vooral de eerste serie was heel zwaar. Anke was in die tijd volledig uitgeput. Tegen de tijd dat ze weer wat opknapte, kreeg ze de volgende kuur van de serie. Al snel werd ze volledig kaal en kochten we een mooie pruik.
De amputatie was zeer ingrijpend, maar we hebben er geen ernstige mentale problemen mee gehad. De lichamelijke affectie is er niet minder om geworden. We houden van elkaar en als de kanker maar weg is, is alles goed.
We zijn nu zo’n anderhalf jaar verder en binnenkort wordt de laatste kuur toegediend. Over drie maanden hebben we een afspraak met de chirurg en over een jaar met de oncoloog.
De intensieve en belastende behandelingen zijn dus bijna achter de rug. Ik heb het diepste respect hoe Anke met haar ziekte is omgegaan en heeft doorstaan. Ikzelf had dit denk ik niet gekund. Zo goed mogelijk heb ik haar bijgestaan in deze, ook voor mij, maar zeker voor haar, niet gemakkelijke periode. Wat ik heb meegemaakt en doorstaan valt in het niet bij wat Anke is overkomen. Ik geloof ook dat we nader tot elkaar gekomen zijn omdat we samen zijn opgetrokken en zo elkaar nog beter zijn gaan leren kennen, waarderen en respecteren.
Ondanks dat alles er goed uitziet, denk je toch dagelijks aan deze kanker. Als Anke zich maar even niet lekker voelt, komt de gedachte bij ons beiden op: het zal toch niet… Ik hoop dit nooit meer mee te maken.’
Gerard, man van Anke, 63