KINDEREN EN KLEINKINDEREN
De chemokuur heb ik uitgebeeld in de vorm van bergen. Ik heb aangegeven hoeveel chemokuren er komen en dat de zesde kuur de laatste is. Ik heb er een bed bij getekend, zodat de kinderen wisten dat ik een paar dagen ziek zou zijn en daarna weer zou opknappen.
Op mijn rug heb ik een tatoeage laten zetten. Het zijn drie zwaluwen. Ze symboliseren ons gezin. De vleugels zijn iets dramatischer vormgegeven om uitdrukking te geven aan de pijn en emoties. Zwaluwen zijn vogels die altijd naar huis terugkeren.
Ik werd tussen de gordijntjes op de Emergency Room gezet. Mijn dochter werd weggestuurd. “We hebben geen stolsel gevonden,” zei de arts. “De kanker is terug, in uw longen, lever en botten. I’m so sorry”.
‘Je mag best komen spelen, maar mijn moeder heeft wel ander haar.’ Dat vond dat meisje geen probleem: ‘Mijn moeder heeft ook wel eens ander haar. Soms heeft ze blond haar en dan weer niet.’
Na een eerste week van totale paniek neem ik een aantal besluiten: we gaan ervoor, ik blijf zoveel mogelijk mezelf en ik blijf onderdeel van mijn eigen leven. De toekomst en worst case-scenario's parkeer ik voor wanneer het zich aandient en we leven van dag tot dag.
Wij hebben direct contact gezocht met school, zodat ook zij op de hoogte waren van de thuissituatie en de leerkrachten ons kind wat in de gaten konden houden. Dit was fijn voor ons en onze dochter. De school heeft het heel goed opgepakt en haar goed begeleid.
Voor mijn gevoel ging Oscar zich meer hechten aan mijn man. Hij zei maanden eerder papa dan mama. En als mijn man binnenkwam, liet hij al zijn speelgoed vallen en rende op hem af. Dat voelde voor mij best zuur.
Haar kleinkinderen zullen het later erg waarderen, denk ik. Ze nam dat wat ze voorlas op met een microfoon; de stem van oma digitaal vereeuwigd.
De speltherapeute heeft ons toen tips gegeven waar we enorm veel aan hadden. Omdat dat gesprek zo prettig was verlopen en zo nuttig was, was de stap om opnieuw haar hulp in te schakelen klein.
Ik kan weer kijken naar mijn kinderen. Ik kan ze zien. Ik mag ze weer voelen. Ik mag ze aanraken.
En toen ik merkte dat de kinderen op het kinderdagverblijf en op school schrokken van mijn kale hoofd, heb ik regelmatig mijn doek afgedaan en heb ik ze even laten voelen.
‘Na bijna tien jaar ups en downs kwam de diagnose ‘uitzaaiingen in de botten’. Dit is het einde! De impact is deze keer groter en intenser. Maar op een of andere wonderlijke manier krijg je de kracht om ook dit aan te kunnen.
Het bleken uitzaaiingen te zijn. Daarvoor word ik nu behandeld. Ik hoop dat ik daardoor nog een poosje verder kan, want ik wil toch nog een poosje blijven bij mijn man, kinderen en acht kleinkinderen.