Hij zei maanden eerder papa dan mama

‘Kanker en kinderen, een ontzettend pijnlijk onderwerp. Mijn zoontje Oscar was zes maanden toen ik de diagnose “borstkanker” kreeg. Hij was gelukkig nog te jong om er iets van te merken, maar in de dagelijkse zorg veranderde wel degelijk heel veel. Mijn man moest het merendeel van de zorg op zich nemen. Als mijn zoon ‘s nachts wakker werd, ging mijn man eruit en bleef ik balend liggen, te moe om op te staan.
Voor mijn gevoel ging Oscar zich meer hechten aan mijn man. Hij zei maanden eerder papa dan mama. En als mijn man binnenkwam, liet hij al zijn speelgoed vallen en rende op hem af. Dat voelde voor mij best zuur. Ik was juist blij dat ik weer wat van de zorg op me kon nemen en dan voelde ik me afgewezen. Maar ik probeerde te kijken naar de momenten die ik wel met mijn zoon had en dat waren er heel veel. En het worden er steeds meer. Nu, acht maanden na de laatste behandeling, is mijn band met mijn zoon heel sterk. Hij zegt mama, is gek op mij en blijft lekker bij mij zitten als papa thuiskomt van zijn werk. Dat heeft veel geduld gekost. Als hij bijvoorbeeld huilde om zijn vader wanneer die er niet was, erkende ik zijn gevoelens en probeerde ze niet weg te drukken. “Papa is weg, maar ik ga mijn best doen om jou weer blij te maken,” zei ik dan. Ik heb hem bijna elke avond naar bed gebracht. Dat probeerde ik ook te blijven doen tijdens de zware maanden. En dat heeft denk ik geholpen. Nu voel ik me bijna nooit meer afgewezen en is mijn band met mijn zoon heel sterk.’
Mira, 32
Lees meer over het thema ‘Kinderen en kleinkinderen’
De chemokuur heb ik uitgebeeld in de vorm van bergen. Ik heb aangegeven hoeveel chemokuren er komen en dat de zesde kuur de laatste is. Ik heb er een bed bij getekend, zodat de kinderen wisten dat ik een paar dagen ziek zou zijn en daarna weer zou opknappen.
Op mijn rug heb ik een tatoeage laten zetten. Het zijn drie zwaluwen. Ze symboliseren ons gezin. De vleugels zijn iets dramatischer vormgegeven om uitdrukking te geven aan de pijn en emoties. Zwaluwen zijn vogels die altijd naar huis terugkeren.
Ik werd tussen de gordijntjes op de Emergency Room gezet. Mijn dochter werd weggestuurd. “We hebben geen stolsel gevonden,” zei de arts. “De kanker is terug, in uw longen, lever en botten. I’m so sorry”.
‘Je mag best komen spelen, maar mijn moeder heeft wel ander haar.’ Dat vond dat meisje geen probleem: ‘Mijn moeder heeft ook wel eens ander haar. Soms heeft ze blond haar en dan weer niet.’
Na een eerste week van totale paniek neem ik een aantal besluiten: we gaan ervoor, ik blijf zoveel mogelijk mezelf en ik blijf onderdeel van mijn eigen leven. De toekomst en worst case-scenario's parkeer ik voor wanneer het zich aandient en we leven van dag tot dag.
Wij hebben direct contact gezocht met school, zodat ook zij op de hoogte waren van de thuissituatie en de leerkrachten ons kind wat in de gaten konden houden. Dit was fijn voor ons en onze dochter. De school heeft het heel goed opgepakt en haar goed begeleid.
Uit onderzoek van de universiteit van Groningen blijkt dat circa 30% van de kinderen ernstig last heeft van het ziek zijn van een ouder, direct na de behandeling, maar ook op de lange termijn.
Voor mijn gevoel ging Oscar zich meer hechten aan mijn man. Hij zei maanden eerder papa dan mama. En als mijn man binnenkwam, liet hij al zijn speelgoed vallen en rende op hem af. Dat voelde voor mij best zuur.
Haar kleinkinderen zullen het later erg waarderen, denk ik. Ze nam dat wat ze voorlas op met een microfoon; de stem van oma digitaal vereeuwigd.
De speltherapeute heeft ons toen tips gegeven waar we enorm veel aan hadden. Omdat dat gesprek zo prettig was verlopen en zo nuttig was, was de stap om opnieuw haar hulp in te schakelen klein.
Ik kan weer kijken naar mijn kinderen. Ik kan ze zien. Ik mag ze weer voelen. Ik mag ze aanraken.
En toen ik merkte dat de kinderen op het kinderdagverblijf en op school schrokken van mijn kale hoofd, heb ik regelmatig mijn doek afgedaan en heb ik ze even laten voelen.
‘Na bijna tien jaar ups en downs kwam de diagnose ‘uitzaaiingen in de botten’. Dit is het einde! De impact is deze keer groter en intenser. Maar op een of andere wonderlijke manier krijg je de kracht om ook dit aan te kunnen.
Het bleken uitzaaiingen te zijn. Daarvoor word ik nu behandeld. Ik hoop dat ik daardoor nog een poosje verder kan, want ik wil toch nog een poosje blijven bij mijn man, kinderen en acht kleinkinderen.