Ik ben nog lang niet klaar met haar

 
 
 

‘Toen ik twee jaar oud was kreeg ik leukemie. Daar kan ik me eigenlijk niets van herinneren, maar toen mijn oma stierf, rond mijn zevende, kreeg ik last van nachtmerries. Ik droomde van mensen die me wegbrachten naar een operatiekamer. Daar ben ik toen voor in therapie geweest. Ik moest tekenen waar ik over droomde. Daaruit concludeerden de therapeuten dat mijn nachtmerries flashbacks waren. Ik heb tijdens mijn ziekte ingrijpende ervaringen gehad, chemotherapie, ruggenprikken... Ik heb die met behulp van de therapie verwerkt en heb er daarna ook geen last meer van gehad.

Door de ziekte van mijn moeder herken ik mijn eigen ziekte. Het zijn geen echte herinneringen, maar beelden die ik in mijn hoofd heb gevormd door de foto’s die ik van vroeger heb en door de verhalen die mijn ouders aan me verteld hebben. Toen mijn moeder chemotherapie kreeg, toen ze haar haren verloor… op die momenten werd ik weer geconfronteerd met mijn eigen ziekte van vroeger. Dat is voor een dertienjarige best heftig.

Ik maak me het meest druk om wat er gaat gebeuren als mijn moeder er niet meer is. De emoties als ik haar badjas zie hangen, als ik haar geur ruik. Ik ben bang dat ik dan wanhopig word. We gaan heel veel met elkaar om, we zijn heel erg close. In het begin van mijn puberteit ging dat wat moeizamer. Mijn moeder stortte zich op het vergaren van kennis over haar ziekte. Ik was juist bang, omdat ik daardoor weer werd geconfronteerd met de leukemie van vroeger. Maar na New York is dat heel erg veranderd.

We waren op de Emergency Room van het ziekenhuis in New York. Dat was echt de meest verschrikkelijke ervaring van mijn leven. Je ziet er mensen rondlopen die volkomen de weg kwijt zijn, je hoort afgrijselijk geschreeuw, alsof mensen worden gemarteld. Ik werd weggestuurd omdat de arts iets tegen mijn moeder wilde zeggen. Toen hoorde ik een doordringende schreeuw en gehuil. Het was mijn moeder. “I knew it was cancer,” hoorde ik haar zeggen. Ik ben in haar armen gerend. “Ze denken aan longkanker,” fluisterde ze. Mijn opa is daaraan overleden, dus ik wist hoe snel dat ziekteverloop kan zijn. Misschien had mijn moeder nog maar twee maanden te leven. Vanaf dat moment ben ik heel erg veranderd. Ik werd een waakhond. Ik ga voor je zorgen, heb ik tegen haar gezegd. Ik heb me de hele reis terug naar huis goed gehouden, maar bij aankomst op Schiphol, toen ik mijn vader en een vriendin zag, kwamen de tranen.

We leven nu van dag tot dag, bewust van elke minuut die we samen hebben. Er is veel onzekerheid wat er over een week gaat gebeuren, of over twee weken. Maar ik ben al heel blij dat ze het alweer een jaar heeft volgehouden. Bij mijn zestiende verjaardag dachten we dat het misschien mijn laatste verjaardag zou zijn waar ze bij kon zijn. Pasgeleden vierden we samen mijn zeventiende verjaardag.

Ik heb een leuke klas, maar de meeste klasgenoten hebben geen idee hoe ze met mijn situatie om moeten gaan. Ze vragen eigenlijk nooit hoe het gaat. Ik heb gelukkig veel steun aan mijn vriendinnen Janna en Fien. Zij kunnen aan me zien hoe ik me voel, wat er door me heengaat. Janna ken ik al vanaf de kleuterschool. Haar ouders beschouwen me als hun eigen dochter. Dat is heel fijn.

Voor mijn leeftijd was ik altijd al behoorlijk wijs. Mijn ouders hebben me van kleins af aan verschillende delen van de wereld laten zien en me kennis laten maken met andere culturen. Maar door de ziekte van mijn moeder is mijn volwassenwording zeker versneld. Natuurlijk boden veel mensen hun hulp aan, maar ik voelde me er ook soms alleen voor staan. Ook op moeilijke momenten, als mijn moeder moest huilen omdat haar haren waren uitgevallen, omdat ze te dik was geworden voor haar kleren, of als ze met één borst voor de spiegel stond. Ik moest haar troosten en zeggen: “Het komt wel goed”.

Mijn moeder moet nog zoveel meemaken met mij. Ze wil zo graag dat ik het naar mijn zin heb tijdens mijn vervolgstudies, ze wil me gelukkig zien met mijn vriendje, ze wil graag oma worden. We hebben samen al veel van de wereld gezien, maar er zijn nog zoveel landen die we willen bezoeken. Ik ben nog lang niet klaar met haar.

Op mijn rug heb ik een tatoeage laten zetten. Het zijn drie zwaluwen. Ze symboliseren ons gezin. De vleugels zijn iets dramatischer vormgegeven om uitdrukking te geven aan de pijn en emoties. Zwaluwen zijn vogels die altijd naar huis terugkeren. Mijn ouders zijn vroeg gescheiden, maar we zijn toch altijd bij elkaar in de buurt gebleven. We vliegen altijd samen verder, wat er ook gebeurt.

Jaimy, 17


Lees meer over het thema ‘Kinderen en kleinkinderen’

Vorige
Vorige

De chemokuur heb ik uitgebeeld in de vorm van bergen

Volgende
Volgende

I’m so sorry