Niet meer op een voetstuk gezet

 
 
 

De afterparty waar je niet op voorbereid was. Het zwarte gat waar je in valt nadat de belangrijkste behandelingen achter de rug zijn. Chemotherapie, zwaar, heftig. Ik werd 24 uur geobserveerd door mijn familie, ouders, zus en man. Om de drie weken zag ik de artsen. Bijna elke week zat ik bij de huisarts vanwege mijn klachten. Radiotherapie, vijfendertig keer, elke dag op en neer naar het ziekenhuis. Elke week in het ziekenhuis voor een controle. Acht maanden lang vanuit alle hoeken van de wereld de vraag gehad: hoe gaat het met je? Heerlijk die aandacht. Misschien vond ik het op dat moment niet zo geweldig, maar achteraf was het heel fijn om wél in de gaten te worden gehouden. En dan gaat het langzamerhand weer beter met je. Je begint op krachten te komen en probeert je “normale” leven en routine weer op te pakken.

Dat lukt aardig. Je denkt dat je een energie boost hebt, maar dat klopt niet. Je voelt je niet meer zó miserabel, waardoor het lijkt alsof je de Hulk bent. Dat zien de mensen om je heen ook en rustig aan ben je niet meer zo belangrijk en word je niet meer op een voetstuk gezet.

Terug in de routine, maar die is niet zo makkelijk te vinden. Wat was die routine ook alweer? Waar begin ik, wat kan ik en wat kan ik niet?

Je hebt nog niet eens verwerkt wat je allemaal is overkomen en daar sta je in de wijde wereld. Bijna letterlijk herboren: je moet weer leren lopen, leren praten, socializen, een onderdeel zijn van de maatschappij, meedoen.’

Azmi, 34


Lees meer over het thema ‘Omgeving en lotgenoten’.

Vorige
Vorige

SONIA-studie bewijst: behandeling kan patiëntvriendelijker

Volgende
Volgende

Schrijf je vragen op een briefje