Weer speelden schaamte, respect en intimiteit een rol
‘Mijn ouders komen uit Pakistan. Zelf ben ik in Nederland geboren en opgegroeid, dus voel ik mij meer Nederlandse dan Pakistaanse, hoewel mijn opvoeding wel heel Pakistaans is geweest. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen van 4 en 2 jaar oud. In 2013 werd de diagnose “borstkanker” gesteld, waarna borstamputatie en lymfeverwijdering plaatsvonden. Ik kreeg chemo- en radiotherapie. De afgelopen twee jaar ben ik weer langzaam opgekrabbeld en heb ik mijn energieflow teruggevonden. In april 2015 werden er uitzaaiingen in mijn rechterlong gevonden. Ik kwam erachter toen ik naar de fysiotherapeut ging voor massage van mijn borstwond, die zo strak aanvoelde. Zij voelde een hard stukje dat door de massage maar niet los kwam en raadde me aan om ter geruststelling een scan te laten maken. De arts kon het via de echo niet helemaal plaatsen en heeft direct een punctie gedaan. De volgende dag hoorde ik dat het een tumor is die zich op meerdere plekken bevindt.
Allereerst moest ik bijkomen van de schrik. Ik kreeg te horen dat ik ongeneeslijk ziek ben, maar dat geloof ik niet. We zijn dus weer in de soldaten-modus en klaar om te vechten. Ik ben onlangs met chemotherapie begonnen.
Ikzelf sta er niet anders in dan twee jaar geleden. Ik ga dit doen, ik ga dit winnen. Desnoods heb ik nog maar twintig jaar met kanker, maar we gaan dit doen. Ik ga het wel redden. Ik ga in ieder geval niet de pijp uit, want ik kan mijn kleintjes niet achterlaten. Ik ga ze zelf opvoeden.
Ik heb een hele praktische, organiserende kant. Mijn emotionele kant schakel ik even uit, want anders breek ik. Ik heb nu zoiets van: hoe gaan we verder? Hoe gaan we dit doen?’
Verantwoordelijkheidsgevoel
‘Mijn man heeft van zijn werk verlof gekregen en is 24/7 als een bewaker bij me. Hij speurt dagelijks het internet af naar relevante artikelen en informatie. Twee jaar geleden durfde ik zelfs niet op het internet te kijken, want ik zou er van alles en nog wat kunnen tegenkomen. Ik was zo bang om te breken. Ik wilde geen negatieve, enge verhalen horen en lezen.
Ik ondervind gelukkig heel veel steun van mijn familie. Mijn ouders wonen dichtbij, mijn zussen in Canada, maar ik heb heel nauw contact met hen. Beiden hebben een dochter van 19 jaar die zijn overgekomen naar Nederland. Zij blijven de komende maanden bij ons om de kleintjes die veel rondrennen en springen op te vangen. Dat is heel fijn, want ik kan tijdens de chemobehandeling niet zo veel met ze ondernemen.
De steun van mijn familie doet me heel goed, want ik kan altijd op hen bouwen. Ik kan huilen, schreeuwen, doen wat ik wil en ik krijg onvoorwaardelijk begrip, liefde en steun. Dat heeft echter ook een negatieve kant: ik ben ziek en mijn hele familie is ziek met mij. Sinds mijn laatste diagnose, zijn mijn zussen gestopt met hun dagelijkse routine klussen, mijn nichtjes zijn speciaal overgekomen uit Canada, mijn ouders doen niets anders dan bidden. Dat geeft mij een verantwoordelijkheidsgevoel. Ik weet dat ik de oorzaak ben van dit alles. Zo zou ik misschien niet moeten denken, maar dat doe ik wel. Als ik mijn moeder zie met zwarte kringen onder haar ogen en weet dat ze in de nacht wakker heeft gelegen en voor mij heeft gebeden dan doet dat pijn.
Het gevoel is zo dubbel. Soms zou ik het graag willen verstoppen, zoals nu, nu ik een aantal weken geleden te horen heb gekregen dat de kanker terug is en uitgezaaid is. Ik heb het mijn moeder niet 100% kunnen vertellen. Ik heb dat deel verteld waarvan ik weet dat ze dat aankan en niet meer dan dat. Een hechte familieband kan dus heel fijn zijn en kracht geven, maar tegelijkertijd ook een last zijn.
Zo denkt mijn familie ook over mijn ziekteproces. Mijn moeder is natuurlijk heel verdrietig en vindt het heel naar voor mij, maar ze weet tegelijkertijd dat ik een bijzonder kind ben, want ik kan dit aan. Ik ben de jongste van het gezin. Ik ben altijd beschermd geweest, de baby, ook al ben ik ondertussen 34 jaar. Daarom was iedereen zo ondersteboven toen ik twee jaar geleden borstkanker kreeg.’
Intiem
‘Al vroeg leerde ik de verschillen kennen tussen de Nederlandse en Pakistaanse cultuur. Heel veel Nederlandse woordjes kende ik niet in het Pakistaans ondanks dat er thuis altijd Urdu is gesproken. Dit kwam vooral omdat er bepaalde woorden niet werden uitgesproken, omdat het een vorm van disrespect was. “Zwangerschap” is zo’n woord. Nog steeds, na 31 jaar, weet ik niet hoe je dat zegt in het Urdu.
Toen ik zelf zwanger werd, was het een opgave om dat aan mijn moeder te vertellen. Na veel wikken en wegen heb ik dit kunnen verzinnen: “Gefeliciteerd, je wordt binnenkort oma!”
Iets wat intiem is, wat lichamelijk is, wat persoonlijk is, wordt niet openlijk besproken.
Borsten, dat is ook zo een woord. Borstkanker….
Nadat ik uit het ziekenhuis kwam met het verschrikkelijke nieuws dat ik borstkanker heb, ben ik direct naar mijn ouders gegaan. Ik moest het hen vertellen.
Ik wist alleen niet hoe, vanwege het feit dat het kanker is, een ziekte die volgens mijn ouders ongeneeslijk is. En het feit dat het borstkanker is. Weer speelden schaamte, respect en intimiteit een rol.
“Ma, pa, ik ben net van het ziekenhuis en ik heb gehoord dat ik volgende week hier (met mijn hand lichtjes op mijn borst) een operatie heb omdat ze hebben gezien dat ik ziek ben daar….”
Toch niet uitgesproken.
Of wel?’
Azmi, 34