Zo’n stom gezicht!

‘Ik wist altijd wel dat je borsten groter worden als je aankomt en kleiner als je afvalt. Ik had er alleen niet over nagedacht dat als je dan dikker wordt, je prothese op een gegeven moment gewoon veel kleiner is dan je eigen borst. Echt zo’n stom gezicht! Ik ben uiteindelijk maar een nieuwe prothese gaan halen, met bijbehorende beha’s natuurlijk. Pfff, ben ik blij als ik straks de reconstructie achter de rug heb; kan ik tenminste zonder gevolgen jojoën.
Overigens is het zo dat als je twee cup-maten verschil hebt ten opzichte van je laatste prothese, je een nieuwe prothese bij de verzekeraar kunt declareren. Ook als je hem binnen twee jaar nodig hebt.
Ik heb inmiddels aan beide zijden geen borsten meer. Om te voorkomen dat mijn protheses verschuiven, heb ik prothesebody’s besteld, in plaats van -beha’s. Ze blijven perfect zitten. En nog een tip: als je net de amputatie(s) gehad hebt, kan het pijnlijk zijn een prothese beha te dragen (die drukt op het litteken). Er zijn hemdjes met de prothese er al in (rechts, links of aan beide kanten). Die hemdjes hebben geen strakke rand en kan je dus vrijwel meteen na de operatie al aan. Dat is prettig als je niet graag “plat” het ziekenhuis verlaat.’
Détje, 37
Lees meer over het thema ‘Leven zonder borst(en)’
Ramona, onze oudste zus, kreeg in november 2013 te horen dat ook zij borstkanker had. Dus uit een gezin met zeven vrouwen hebben er vier borstkanker: drie zussen en moeder.
Overigens is het zo dat als je twee cup-maten verschil hebt ten opzichte van je laatste prothese, je een nieuwe prothese bij de verzekeraar kunt declareren. Ook als je hem binnen twee jaar nodig hebt.
De techniek wordt gebruikt ter correctie van (kleine) onregelmatigheden van de borstcontour en bij verschillen van borstomvang na eerdere borstreconstructie of borstsparende operatie en bestraling.
Ik heb gekozen voor een directe reconstructie met behulp van een siliconenprothese. Ik wilde niet “plat” wakker worden.
Toen hij zich even omdraaide om zijn zoon aan de rand van het zwembad iets toe te roepen, controleerde ik of mijn borst nog op zijn plek zat. Die beweging leidde ertoe dat mijn prothese onverwacht omhoog floepte.
Nadat ik te horen kreeg dat het een tumor was, werd ik binnen een week ingepland voor de amputatie. Hier koos ik zelf voor. “Niets borstsparend, haal het allemaal maar weg,” had ik heel hard geroepen naar de artsen. Voor mij was op dat moment het belangrijkste om te overleven.
De verkoopster vond echt absoluut van niet en drong een klein beetje aan op koop. Uiteindelijk besloot ik maar te vertellen dat ik twijfelde omdat ik over een paar weken een borstamputatie moest ondergaan en niet zeker wist of de hemdjes daarna nog steeds mooi zouden staan.
Ik ben blij met mijn lijf. Eén borst minder maakt mij niet minder vrouw. Ik heb wel last van een dikkere arm, hiervoor loop ik bij de fysiotherapeut.
Vijf jaar geleden heb ik als onderdeel van de behandelingen een eenzijdige amputatie gehad. Ik ben weer heel trots op mijn decolleté en kan weer een leuke bikini kopen. Niet dat ik in een speciaalzaak moet kiezen uit twee modellen die het nét niet zijn.
Inmiddels heb ik twee keer per week fysiotherapie van een gespecialiseerde oedeemtherapeut. Dat helpt om mijn arm beter te kunnen bewegen
Ik kleedde me in het donker uit, wilde me niet laten zien, ging eerder naar bed en deed dan alsof ik sliep. Ook voor mijn partner was het moeilijk. Hij was lief, erg voorzichtig, bang om mij pijn te doen.
Mijn kinderen kwamen niet meer bij natuurlijk, en hebben de hele ochtend in het zwembad geroepen dat ze mijn borst nog een keer een scheet wilde laten maken. Inmiddels ben ik een jaar verder, en mijn kinderen vragen nog steeds regelmatig wanneer ik die scheetborst weer eens in doe.
Wanneer je een borstsparende operatie of een borstamputatie hebt ondergaan, ontstaat er littekenweefsel. Dit weefsel verkleeft snel. Je moet het eigenlijk zien als een laag hele dunne velletjes papier die aan elkaar kleven omdat er geen vocht meer tussen kan. Die verkleving kan kort na de operatie ontstaan, maar ook pas jaren daarna.
De laatste ochtend, vlak voor mijn vertrek uit het ziekenhuis, werd ik in een stoel voor de badkamerspiegel van de chirurgische afdeling geplaatst. Daar zat ik: de vrouw met één borst. Schrikken van je eigen spiegelbeeld. Ben ik dat? Oh mijn God, ik ben mismaakt, bijna een kermisattractie. Ik ben niet meer die sterke, stoere vrouw die nooit opgeeft.
In hetzelfde gesprek waarin een vrouw haar diagnose te horen krijgt, wordt een aanvang gemaakt met het plannen van de verdere behandeling. Onmiddellijk werpen zich daarbij essentiële vragen op: “Is het mogelijk om de borst te behouden, of is het beter om de borst te amputeren?