Tumormarkers
‘Kankercellen kunnen soms eiwitten afgeven aan het bloed die tumormerkstoffen (of tumormarkers) genoemd worden. Als de concentratie in het bloed hoog genoeg is, kunnen deze tumormarkers in het bloed worden aangetoond. Als borstkankercellen eiwitten uitscheiden, is dat het meestal het eiwit CA15.3.
Maar niet bij iedereen met borstkanker kunnen tumormarkers in het bloed worden aangetoond. Bij het vaststellen van de diagnose “borstkanker” worden deze tumormarkers niet standaard in het bloed bepaald. Op het moment dat borstkanker op afstand is uitgezaaid (bijvoorbeeld naar de longen, lever of botten) kan onderzocht worden of de tumormarker bij die bepaalde patiënt aantoonbaar is in het bloed. Als dat zo is, kan de tumormarker in het bloed worden gecontroleerd tijdens de antikanker therapie en zo helpen bij het vaststellen van het effect van de therapie. Als de tumormarker daalt is de therapie waarschijnlijk aangeslagen. Omgekeerd kan een stijging van deze waarde onder therapie betekenen dat de ziekte is toegenomen. Dit is echter niet 100% betrouwbaar. Dat wil zeggen een stijging van de tumormarker is niet altijd een uiting van toename van borstkanker en omgekeerd wil een daling niet altijd zeggen dat de therapie aanslaat. Hoewel het dus extra informatie kan geven moet het effect van de antitumortherapie uiteindelijk vastgesteld worden door aanvullende, meestal radiologisch (CT-scan of MRI-scan), onderzoek. De bevindingen van deze radiologische onderzoeken zijn bepalend voor de therapiekeuze.’
Prof. dr. Agnes Jager, internist-oncoloog