U bent uit de kast gekomen!
‘Ik heb te lang gewacht om naar de arts te gaan. Ik was bang. Dat is een waarschuwing voor andere vrouwen: “Alsjeblieft wacht niet te lang! Stap over je angst heen! Je maakt het jezelf anders heel moeilijk.”
Ik wist dat er iets niet goed was, maar angst voor kanker weerhield mij ervan om naar de dokter te gaan. Het was een heel zware tijd. Ik voelde mij eenzaam, omdat ik het verborgen hield voor mijn omgeving. Maar op een bepaald moment kon ik er niet meer onderuit. Ik moest het mijn man vertellen en mijn kinderen. Toen het duidelijk werd dat ik borstkanker had zijn ze vreselijk geschrokken. Na het verwerken van de eerste schrik, wist ik mij omringd door de liefde en steun van mijn man en kinderen. Zonder hun voortdurende aandacht en zorg zouden de ziekte en de behandelingsperiode extra moeilijk zijn geweest. Ook de hulp van vrienden en buren betekende veel.
In oktober 2012 ben ik uiteindelijk naar de huisarts gegaan. Hij zei: “U bent uit de kast gekomen!” Ik voelde me daarna bevrijd. Ik ben goed opgevangen. De huisarts heeft voor mij een chirurg gezocht waar ik vertrouwen in had. De verpleegkundigen hebben goed voor mij gezorgd. Ik zag heel erg op tegen de chemo, maar dat was wel noodzakelijk, want de tumor moest kleiner worden voordat de operatie kon plaatsvinden. Al met al viel het me mee. Ik werd kaal, dat vond ik wel heel moeilijk. Ik ben naar de kapper gegaan. Die heeft me kaalgeschoren. Op internet heb ik gezocht naar informatie over haarverlies. Ik wilde geen pruik, maar ik droeg vrolijke sjaals. De straat op met zo’n ding op m’n hoofd vond ik heel confronterend. Dan is het heel erg zichtbaar dat je ziek bent. Er waren mensen die van me wegliepen, die de ontmoeting uit de weg gingen. Ik ontving ook heel veel hartelijkheid en liefde, maar ook mensen die niet wisten wat ze moesten zeggen. Dat vond ik heel naar. Mijn man zei: “Laat het los. Misschien is er iets waardoor zij niet bij jou durven komen”. Na drie chemo’s bleek dat de behandeling aansloeg. Daarna volgden nog drie kuren en de operatie. Ik heb geen borstreconstructie laten doen. Mijn platte kant zag er uiteindelijk goed uit. En dat vond mijn man ook.
Voor de wondverzorging moest ik regelmatig naar het ziekenhuis. Mijn man en ik deden dan altijd iets leuks: gezellig even koffie of thee drinken. Dat is een goeie tip: maak het even wat lichter, combineer het ziekenhuisbezoek met iets waar je naar uitkijkt. Dat heeft ons heel erg geholpen.
Toen de wond was genezen, moest ik nog bestraald worden. Ik heb vijfendertig bestralingen gehad. Ik ging meestal alleen, eens per week ging een dochter mee of een vriendin. Het waren maar korte behandelingen. Ik ging lekker op de fiets. En ook dan maakte ik er iets leuks van: ik belde mijn man dat de bestraling klaar was en dan gingen we nog ergens een kopje koffie drinken.
Wat ik wel heel confronterend vond: bij de bestraling moet je met ontbloot, gehavend bovenlijf van het kleedhokje naar het bestralingsapparaat lopen. En dan lig je daar als een geplukte kip op dat ding… Ik moest mezelf daarvoor afschermen en denken: ik ben hier niet.
Bij de laatste bestraling is mijn huid vreselijk verbrand. Ik was er ziek van. “Ik sta in brand,” schreef ik in mijn agenda. Zo voelde het. Maar ik ben een ouwe taaie.
In die periode ging de gezondheid van mijn man achteruit. Daardoor heb ik mijn eigen ziekteproces niet goed verwerkt. Ik wilde voor hem zorgen. Dat was een heel zware tijd.
Ik heb veel kracht ontleend aan het visualiseren: ik stelde me voor dat alle processen die in mijn lichaam plaatsvonden mijn genezing ten goede kwamen. Of ik beeldde me een plek in waar het mooi is. In het bestralingsapparaat dacht ik dan aan zo’n vredige plek, de zee, de zon, of ik stelde me voor dat ik werd omhuld door beschermende vleugels. Dat heeft me erg geholpen, dan was mijn angst weg.
Mijn man is helaas overleden. We waren 51 jaar getrouwd. Maar ik sta er niet alleen voor. Ik heb lieve kinderen en lieve vrienden. Ik schrijf veel dingen van me af, dat doe ik al jaren. En als ik behoefte heb aan hulp, staat de oncoloog voor me klaar. Zij zorgt dan dat ik met iemand kan praten, maar tot nu toe sla ik me er goed doorheen.’
Mijn advies: houd de ziekte niet geheim, maar deel het. Zo geef je anderen de gelegenheid je te steunen en het lucht op. Blijf leuke dingen doen, dat zorgt voor afleiding.
Ankie, 79